Zanzibar: paradise and wilderness

10 augustus 2018 - Zanzibar, Tanzania

De muziek van Safari Sound Band resoneert nog almaar in mijn hamer en aambeeld. Tussen ‘The Best of African Songs’ vibreert ons ‘beach- & safarileven’ met Pole Pole, Coconut, Ahsante Sana en Mama Sofia, maar Jambo Jambo overheerst. Swahili - de bevolking noemt het Kiswahili - is Tanzania’s nationale taal, Afrikaanse Bantoetaal vol Arabische woorden. Zelfs verbasterde westerse woorden komen erin voor, zoals aeropleni, baisikeli en shule, voor vliegtuig, fiets en school. Pole is Swahili voor ‘het spijt me’, Ahsante (sana) voor ‘(zeer) bedankt’ en Jambo of Mambo - mij meest bijgebleven - betekent ‘hoe gaat het?’.

Natuurlijk vergaat het mij kl… unzig. Zonder koffer in broeihitte verpozen. En iedereen maar zeggen: “Positief blijven! Hij komt zeker en vast boven water!!”. Ondanks deze goed bedoelde reddingsboei zinkt mijn vertrouwen dieper en dieper in de door eb en vloed heen en weer schommelende koraalbodem van het rif langs het zandstrand. Geen pijn aan mijn voeten, ik trap daar niet in, want … geen speciale waterschoentjes. Wel virtuele pijn in de rest van mijn lijf, vastgeklit aan westerse spijkerbroek, overhemd met lange, zij het opgestroopte mouwen, bezwete oksels en kleurige edoch geurige zweetsokken. 

Positief blijven, mister. Bedienend resortpersoneel lacht onverdroten hagelwitte tanden bloot. Mooie Masai-mannen in betoverend kleurrijke kledij staan als wachters voor de gasten paraat, houten knots bungelend aan de riem. Ze blijven vrolijk. ’s Avonds appt Ayoub mij een berichtje in het Nederlands: ‘Slaap lekker’. Hoe hij het flikt, is mij een raadsel. Dat hij mij aardig vindt, is mij duidelijk. Ik heb hem verteld dat zijn naamgenoot bij Feyenoord gaat spelen. “Good player?”, vroeg Ayoub (in het Engels). Ik legde hem uit dat ik in Amsterdam ben geboren, waarop hij tot heden nog steeds app-contact met mij onderhoudt. Hij vermoedt mij een scout, terwijl Ajax Cape Town toch dichter bij hém in de buurt ligt. Van voetbalinvloeden raak ik nooit bevrijd, wat ik eigenlijk helemaal niet erg vind. Gretigheid is een goede graadmeter.

Wij zijn gretig op reis gegaan, lamlendig luieren zonder koffer stelt niet gerust. Naast ‘hagelwitte’ tanden en stranden van Zanzibar kunnen we excursies bijboeken om het eiland beter te verkennen. Liefhebbers van ruïnes kunnen hier volop aan hun trekken komen. Wil je ze allemaal bezoeken, heb je aan één dag niet genoeg. De bijnaam van Zanzibar luidt ‘Kruideneiland’. Dat komt door muskaatnoot, kaneel, kruidnagels en peper, door sultans op het eiland geïntroduceerd. Maar willen wij aan een spicetour beginnen, waar ik vanzelf al kruidige aroma’s ontwikkel? Bovendien trekt een kop mierzoete gemberthee evenmin mijn interesse. Ik ga bij voorkeur op geurende hop af.

Wat we wél verkozen, was een uitstapje naar Jozani Forest. In dit ongerepte oerwoud vol mangroven kwamen we naast eekhoorns en zwijnen ook de befaamde red colobus monkey tegen, een apensoort die alleen hier voorkomt. Tot grote hilariteit van ons groepje bezoekers gaf een apenstel hoog in de boom een nummertje ten beste. Daadwerkelijk … een nummertje. Daarna ging hij languit gestrekt op een lauwertak. “Nu nog een sigaretje”, luidde het commentaar van een toeschouwer bij het schouwspel.

(wordt vervolgd)

Foto’s